Bij binnenkomst van een team worden de opstellingen gelijk uitgewisseld. Nu deed de captain-in-place van Almere wat geheimzinnig. Hij wist de opstelling niet. Wie speelt waar? “Jouw zoon wil op bord 3” vroeg hij aan een speler. Wat is dit dacht ik nog? Verontschuldigend leverde hij de opstelling in en ik zag drie maal N.O. Helaas heeft de houtkachelrook die vanuit Amsterdam over Almere waait de weerstand daar danig verzwakt en de zoveelste mutatie van het Influenza of Coronavirus houdt daar huis. Het schijnt dat het toiletpapier al is uitverkocht.
Almere miste niet de minste spelers. 2100 ELO gemiddeld. De NO’s namen het op tegen 2100 gemiddeld. 3-0 voor. Wij hier in Amersfoort hadden wel, ja ja lees het maar goed, passive-agressive noem je dat, drie invallers gevonden voor onze ontbrekende spelers en zo was er nog niets zeker!
Ondanks kranige weerstand hadden onze invallers Tim en Guido het zwaar op bord 7 en 8. Ik probeerde nog een handje te helpen door heel stilletjes te kuchen achter de Almeerders, want met hun weerstand weet je het maar nooit. Het mocht niet baten.
3-2.
Gerard had een nagelbijtertje! Een Konings-Indiër die zoals altijd wat rustig begon, maar toen het losging ging het ook los! Geniale zetten en fouten werden door beide kanten afgewisseld in een complexe KADUNG-KADUNG (als in de hartslag in dat soort leven/dood stellingen) stelling. Wit had het waarschijnlijk op een paar momenten af kunnen maken. Gerard verdedigde mooi en actief en uiteindelijk onstond er een toreneindspel met een pionnetje meer die zoals 50% van de toreneindspelen gewoon remise was.
Invaller numero trois, Samuel VDP, had weer een goede pot op bord 5. Een positioneel sterke pot, langzaam doorduwend, maar hij kwam er net niet helemaal doorheen en ook dit eindigde in een remisetoreneindspel. Voor de statistieken, de 50 % winnende toreneindspelen waren te zien bij ons tweede op bord 1 en 8.
En dan de partij waarvan we het punt al een tijd lang binnen hadden gerekend. Gerrit-Meine speelde met zijn huisvariant van het Siciliaans. Op een gegeven moment had Gerrit-Meine een pionnetje meer. Ik kon niet zien of die nu gewoon gewonnen of geofferd was, maar ik zag naast het bord een groen pionnetje staan, dus ik vermoed dat het pionnetje zelf ziek het bord was afgestapt. Er was in ieder geval geen sprake van compensatie en al snel ging er nog een pionnetje af. Gerrit-Meine wikkelde vervolgens af naar een dame-eindspel met twee pionnen meer. Gelukkig ben je niet verplicht om schaak te zeggen, anders had zijn tegenstander met een schorre stem naar huis gemogen. Zijn tegenstander was een schoolvoorbeeld voor de Almeerders wat een goede weerstand inhoudt. Volhouden en doorbijten. Op een gegeven moment zag ik Gerrit-Meine even checken hoeveel zetten hij had gedaan zonder een pionzet of het slaan van een stuk in verband met de 50-zetten regel. Rond zet 110 was er nog steeds weinig progressie mogelijk en de schaakjes bleven komen. Zoals een gezond virus muteerde Gerrit-Meine zijn aanpak, stootte zijn pluspionnen af als onnodige balast, stootte zijn enige overgebleven pion door en dekte gelijk de schaakjes af met de dame om het langverwachte punt rond zet 130 fraai binnen te halen.
Einduitslag 5-3